Next Screening ↓Volgende vertoning ↓Prochaine séance ↓
Selectie op En ville ! ↓
Kouté vwa
Maxime Jean-Baptiste, 2024

Na de wereldpremière op het Locarno Film Festival en de Belgische première op Film Fest Gent is Kouté vwa van Maxime Jean-Baptiste geselecteerd voor En ville! als onderdeel van de internationale competitie. Deze speciale vertoning vindt plaats op 28 januari 2025 in Cinema Galeries (Brussel) en wordt gevolgd door een Q&A met de regisseur. 

TRAILER TRAILER BANDE ANNONCE INFO
Avila, present! ↓
Soy Libre
Laure Portier, 2021

Filmmaker Laure Portier volgt haar jongere broer Arnaud bijna tien jaar lang tijdens zijn zoektocht naar vrijheid en identiteit. Na een bewogen kindertijd moet Arnaud zijn onvermijdelijke lot onder ogen zien. Een ontroerend, intiem portret van een zoekende ziel, waarin de kracht van familiebanden en de bevrijdende werking van cinema verkend worden.

Added Online ↑Online toegevoegd ↑Ajouté en ligne ↑

Recent toegevoegd ↓

Film
Floréal (Thierry De Mey, 1983)

Ontdek de Brusselse tuinwijk Floréal door de lens van een filmmaker die zijn jeugd hier doorbracht. Een kortfilm die de relatie tussen architectuur en bewoners vastlegt terwijl de premodernistische architectuur tot leven komt, ondersteund door ritmische muziek.

Film
Je suis votre voisin (Karine de Villers & Thomas de Thier)

In een rustige straat in Brussel bezoeken twee filmmakers hun buren. Recht voor hun deur verzamelen ze persoonlijke verhalen en dagelijkse geheimen, wat resulteert in een boeiend portret van hun diverse stad.

Film
Les gens du quartier (Jean Harlez, 1955)

Een oude cocoshandelaar baant zich een weg door de drukke marktplaatsen van de Marollenbuurt met een grote drankautomaat op zijn rug terwijl hij droplimonade serveert aan de plaatselijke bevolking. Een aandoenlijk stuk documentatie van het Brusselse stadsleven in de jaren 1950.

Film
Les cheveux coupés (Emmanuel Marre)

In verschillende Brusselse kamers knippen ouders de haren van hun kinderen. Er ontvouwen zich intieme momenten tussen kleuters die zich verzetten of zich juist volledig overgeven aan het tedere ritueel, en ouders die willen slagen in hun delicate opdracht.

Film
Here (Bas Devos)

Een zachtaardige bouwvakker uit Brussel staat op het punt te vertrekken naar zijn thuisland Roemenië. Hij ontmoet een jonge Belgisch-Chinese vrouw die haar doctoraatsstudie wijdt aan mossen. Een fragiel pleidooi voor meer toenadering, tot de wereld en tot elkaar

Programme
Kortfilmprogramma: Buurten

In dit kortfilmprogramma worden verschillende Brusselse buurten verkend. Deze vier films zijn zowel charmante als ontroerende portretten van buurtbewoners en omspannen samen een periode van bijna 60 jaar, waardoor ze een bijzondere blik bieden op een stad in voortdurende transformatie.

 

 

Soon Online ↑Binnenkort online ↑Bientôt en ligne ↑

Binnenkort ↓

Film
Ours is a Country of Words Mathijs Poppe, 2017
Ours is a Country of Words
Mathijs Poppe,
ScreeningsSéancesVertoningen

ScreeningsSéancesVertoningen

→ Rosas danst Rosas
Chassé Cinema, Breda
→ Kouté vwa
Cinema Imagix | Ramdam Festival, Doornik
+ In het bijzijn van de crew
→ Kouté vwa
Cinema Imagix | Ramdam Festival, Doornik
+ In het bijzijn van de crew
→ Kouté vwa
Cinema Imagix | Ramdam Festival, Doornik
→ Kouté vwa
Cinéma Galeries | En ville!, Brussel
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste
→ Kouté vwa
Kino 1 | IFFR, Rotterdam
→ Kouté vwa
LantarenVenster 2 | IFFR, Rotterdam
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste
→ Kouté vwa
LantarenVenster 6 | IFFR, Rotterdam
Q&A met Maxime Jean-Baptiste
→ Kouté vwa
Cinerama 5 | IFFR, Rotterdam
→ Kouté vwa
LantarenVenster 1 | IFFR, Rotterdam
+ VPRO Review Day
→ Fase
Le Cosmos, Straatsburg
→ Fase
Le Cosmos, Straatsburg
→ Fase
Le Cosmos, Straatsburg
→ Fase
Le Cosmos, Straatsburg
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Cinéma Galeries | En ville!, Brussel
+ Q&A met Ellen Vermeulen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

BUDA, Kortrijk
+ Q&A met Ellen Vermeulen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Flagey, Brussel
+ Q&A met Ellen Vermeulen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Cinéma Aventure, Brussel
+ Q&A met Ellen Vermeulen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Sphinx Cinema, Gent
+ Q&A met Ellen Vermeulen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Cinéma Le Totem, Libramont
+ Q&A met Ellen Vermeulen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Cinéma Plaza Hotton, Hotton
+ Q&A met Ellen Vermeulen
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

De Cinema, Antwerpen
+ Q&A met Ellen Vermeulen
Avila, present!
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

KASKcinema | Film-Plateau, Gent
→ Une femme qui part
Forbidden Pilgrimage (Ellen Vermeulen, 2024)

In 1952 bereikte Marie-Louise Chapelle als eerste Franse vrouw een onbetreden top in de Himalaya. Jaren later treedt filmmaker Ellen Vermeulen in haar voetsporen. Een intieme reis door sneeuwlandschappen waarin persoonlijke ambities, maatschappelijke beperkingen en de complexiteit van vrouw-zijn centraal staan.

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

Une femme qui part

Introductietekst door Dagmar Teurelincx   

 

Ellen Vermeulen (1982) is filmmaakster, onderzoeker en docent. Haar werk kenmerkt zich door een kritische blik op en een diepgaande verkenning van maatschappelijke structuren. Met 9999 (2014) maakte ze een documentaire over internering in de gevangenis van Merksplas die zelfs vertoond werd aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Catch-19to25 (2016) draaide ze op het vluchtelingenplatform Reno, geïnspireerd door de radertjestheorie van Hannah Arendt. En in haar film over kinderen met speciale onderwijsbehoeften die naar een reguliere school gaan, Inclusief (2018), toont ze een even systeemkritische blik.

In haar nieuwste documentaire Une femme qui part richt Vermeulen zich meer dan ooit op een intieme en persoonlijke zoektocht. Ze bestudeert Marie-Louise Chapelle, de eerste vrouw die in 1952 een onbetreden bergtop in het Himalayagebergte beklom. Chapelle leidde daarvoor een dubbel leven. Zes maanden per jaar was ze moeder en echtgenote, de andere zes bracht ze door in het hooggebergte. In haar dagboeken schreef ze over de innerlijke strijd en de spanningen tussen deze werelden: “Il y a toujours quelque chose qui te manque.” Zeventig jaar later herhaalt Vermeulen die specifieke beklimming in de Himalaya, gedreven door bijna twee decennia studie van Chapelles archieven. Terwijl de stem van Chapelle uit brieven en dagboeken weerklinkt, formuleert Vermeulen haar eigen gedachten en verlangens, waardoor de film een dialoog tussen de twee vrouwen wordt. ​​De verkenning van Chapelles innerlijke strijd onthult al snel parallellen met Vermeulens eigen leven. Terwijl ze Chapelles verlangens ontrafelt, wordt ze geconfronteerd met haar eigen levensvragen: “Ik kan niet meer om de vraag heen: een leven met kinderen, of een leven zonder?” Het verhaal transformeert van een biografisch portret naar een introspectieve verkenning van keuzes en grenzen die vrouwen worden opgelegd.

De archiefbeelden, gemaakt tijdens Chapelles expeditie in 1952, worden in Une femme qui part vermengd met nieuwe opnames die Vermeulen grotendeels zelf filmt, bijgestaan door haar geluidsman. De ambiguïteit van de herkomst doet de kijker verdwalen in (vermoede) verhalen. Welk narratief spinnen wij uit het archief van Chapelle? Welke romance denken wij te bespeuren tussen de vrouw en haar klimpartner? Welke verhalen lezen wij tussen de regels? Hoe beoordelen we haar relatie tot haar kinderen, die haar de helft van het jaar moesten missen? Vermeulens ontmoeting met Chapelle toont de grenzen van het interpreteren van andermans leven. Une femme qui part is een poging om niet alleen in de ruimte, maar vooral in de tijd dichter te komen tot de vrouw die in haar dagboeken altijd vaag bleef over haar persoonlijke leven. Terwijl ze zich door de smeltende sneeuw sleuren, merkt Vermeulens gids Boris op dat het is alsof ze door de tijd zakken. Wanneer ze de top naderen, vervaagt de afstand tussen Vermeulen en Chapelle. “Voor de berg zijn wij tijdsgenoten en staan we hier samen,” zegt Vermeulen. 

Maar Une femme qui part is meer dan een persoonlijke zoektocht. Waar de bergen voor Chapelle een toevluchtsoord waren om tijdelijk afstand te nemen van haar huwelijk en en het daaropvolgende gezinsleven, vormen ze jaren later voor de 25 lokale dragers die Vermeulen begeleiden vooral een middel tot overleven. Tijdens een klimpauze vragen zij of Vermeulen hen geen werk kan bieden in 'haar land'. Dit korte moment legt de ongemakkelijke spanning van de hele onderneming bloot: een persoonlijk verlangen naar de bergen botst met de realiteit van maatschappelijke ongelijkheid die dergelijke verlangens kunnen begrenzen. Ook Chapelle stuitte op dergelijke beperkingen: haar mannelijke medebeklimmers besloten op 5200m hoogte zonder haar verder te gaan. Een vrouw op de top zou de berg reduceren tot een heuvel, tot “une montagne à vaches”. 

De berg, die initieel zo massief leek, toont uiteindelijk toch zijn veranderlijkheid. Omdat de gletsjers zich hebben teruggetrokken, kan de tocht die Chapelle in 1952 ondernam  niet volledig worden herhaald. Tijd heeft de berg veranderd. Vermeulens dubbele rol als filmmaker en klimmer maakt de beklimming bovendien des te zwaarder. Haar beeldopnames worden instabieler naarmate de tocht vordert. Vermeulen slaagt er niet in Chapelle te doorgronden.

Une femme qui part wordt geleidelijk aan vooral een film over grenzen: tussen onoverbrugbare tijden, tegengestelde verlangens en onmogelijke keuzes – en dan met name voor vrouwen. Vermeulens onderzoek naar de sporen die Chapelle achterliet, en vooral wat daarin pijnlijk onbenoemd blijft, mondt uit in een al even raadselachtige toevoeging aan het archief.

 

Dagmar Teurelincx

Theater- en filmwetenschapper, schrijver, communicatieverantwoordelijke Hiros

De Cinema, Antwerpen
→ Apple Cider Vinegar
Cinémarché | Tiroir des Saveurs, Marche-en-Famenne
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

KASKcinema, Gent
→ Mitten
Cinema ZED STUK, Leuven
+ Doorlopende vertoning (14u-18u)
→ Mitten
Cinema ZED STUK, Leuven
+ Doorlopende vertoning (14u-18u)
→ Mitten
Cinema ZED STUK, Leuven
+ Doorlopende vertoning (14u-18u)
→ Mitten
Cinema ZED STUK, Leuven
+ Doorlopende vertoning (14u-18u)
→ Mitten
Cinema ZED STUK, Leuven
+ Doorlopende vertoning (14u-18u)
→ Globes
Cinema LUX - Altérités, Caen
+ Inleiding met Anna Dupleix-Marchal
→ Ma'loul Celebrates Its Destruction
GC Nekkersdal, Laken