Recently Added ↑Recent toegevoegd ↑Récemment ajouté ↑

Recent toegevoegd ↓

Versions
Broken View (Hannes Verhoustraete, 2023)

Een poëtische essayfilm over de koloniale blik en de toverlantaarn. Dit vroege type beeldprojector werd gebruikt in Belgische koloniale propaganda om de goede werken van de kerk, staat en industrie te etaleren.

Film
Rosas danst Rosas (Thierry De Mey, 1997)

Een cinematografische interpretatie van de gelijknamige voorstelling uit 1983 van het dansgezelschap Rosas die op meeslepende en minutieuze wijze architectuur, muziek en beweging verweeft.

Film
Fase (Thierry De Mey, 2002)

Twintig jaar na de gelijknamige choreografie die dansgezelschap Rosas op de kaart zette, werd de voorstelling verfilmd. De dansfilm exploreert de relatie tussen dans, muziek en beeld en zorgt zo voor een unieke en meeslepende kijkervaring.

Film
Inside the Distance (Elias Grootaers, 2017)

Een poëtisch portret van Giorgi Shakhsuvarian, een Armeense bokscoach uit Tbilisi. Al enige tijd gevestigd en werkzaam in België, bereidt hij een jonge bokser voor om Europees kampioen te worden. De film verweeft het gevoel van afstand, een vlottende ervaring van tijd en ruimte en de choreografie van het boksen.

Film
Not Waving, But Drowning (Elias Grootaers, 2009)

Op weg naar het Verenigd Koninkrijk komen Indische vluchtelingen vast te zitten in hermetische non-zones vlakbij het toeristische deel van Zeebrugge, een Belgische badplaats. Samen met hen verliezen we langzaam elke notie van tijd en ruimte.

Film
Les rendez-vous d'Anna (Chantal Akerman, 1978)

Anna, een Belgische filmmaker, reist door Noordwest-Europa om haar laatste film te promoten. De tijdelijke haltes en vluchtige ontmoetingen onderweg schetsen een portret van een jonge vrouw.

Collection
Paradox of Praxis

Deze collectie wordt gepresenteerd naar aanleiding van de tentoonstelling Francis Alÿs. The Nature of the Game in WIELS (7 september 2023 t.e.m. 7 januari 2024) en biedt een bescheiden greep uit het omvangrijke videowerk van de kunstenaar. 

Film
I comme Iran (Sanaz Azari, 2014)

Regisseuse Sanaz Azari leert lezen en schrijven in haar moedertaal, het Perzisch. Gaandeweg veranderen de taallessen over de Iraanse cultuur in een poëtische collage die het begrip vrijheid en de betekenis van revolutie ter discussie stelt.

Film
Soy Libre (Laure Portier, 2021)

Soy Libre toont Arnaud's onstilbaar verlangen naar vrijheid tijdens een bijna tien jaar durende zoektocht die hem van Noord-Frankrijk over Spanje naar Peru brengt.

Film
Vers la mer (Annik Leroy, 1999)

Leroys zwart-wit beelden reizen langs de oevers van de Donau en vertellen de geschiedenis van een uiteengevallen en verwoest Oost-Europa. Een film die schippert tussen een poëtische droom en een historisch reisverslag.

Film
Ma'loul Celebrates Its Destruction (Michel Khleifi, 1985)

Eén maal per jaar mogen de voormalige inwoners van Ma’loul terug keren naar hun door Israël bezette dorp. Tijdens de traditionele picknick documenteert Khleifi hoe de geschiedenis van deze plek in de herinneringen van de oude generaties en in de verbeelding van hun kinderen verder leeft.

Film
Fertile Memory (Michel Khleifi, 1981)

In een lyrisch samengaan van documentaire en narratieve elementen, schetst Khleifi een liefdevol portret van twee Palestijnse vrouwen wier individuele strijd zowel een getuigenis als een transgressie is van het politieke regime dat hun huizen en levens vernietigt.

Coming Soon ↑Binnenkort ↑Bientôt disponible ↑

Binnenkort ↓

Film
Floréal (Thierry De Mey, 1983)
Floréal
Thierry De Mey,
Film
Here (Bas Devos)
Here
Bas Devos,
Film
Je suis votre voisin (Karine de Villers & Thomas de Thier)
Je suis votre voisin
Karine de Villers, Thomas de Thier,
Film
Les cheveux coupés (Emmanuel Marre)
Les cheveux coupés
Emmanuel Marre,
Film
Les gens du quartier (Jean Harlez, 1955)
Les gens du quartier
Jean Harlez,
Film
Ours is a Country of Words (Mathijs Poppe)
Ours is a Country of Words
Mathijs Poppe,
ScreeningsSéancesVertoningen

ScreeningsSéancesVertoningen

→ Ma'loul Celebrates Its Destruction
Manifiesta - Kinepolis, Oostende
Avila, present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

BUDA, Kortrijk
Avila, present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

NW Aalst, Aalst
Avila, present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Cinema Storck, Oostende
+ inleiding met Wouter Hessels
Avila, present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Pianofabriek, Brussel
Avila, Present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Cinéma Aventure, Brussel
Avila, Present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

MAS, Antwerpen
Avila, present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

De Cinema, Antwerpen
+ masterclass door Wouter Hessels om 19:00
Avila, present!
→ Meeuwen sterven in de haven
Seagulls Die in the Harbour (Rik Kuypers, Ivo Michiels, Roland Verhavert, 1955)

De pessimistische grootstadskreet tekent in sterk expressionistisch beelden de dooltocht van een getormenteerde man in de havenstad Antwerpen. Alleen bij een weeskind en twee gedesillusioneerde vrouwen kan hij rekenen op begrip.

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

Meeuwen sterven in de haven

Een Vlaams filmmeesterwerk

Introductietekst door Wouter Hessels
 

In het België en Vlaanderen van na de Tweede Wereldoorlog was er nauwelijks een eigen filmindustrie. De filmzalen in de Vlaamse steden werden overrompeld door Amerikaanse films. Vlamingen waren grote bioscoopgangers en hielden zielsveel van Hollywood. In 1952 stimuleerde een economische steunmaatregel de productie van Belgische films. Het zorgde tussen 1953 en 1955  voor de realisatie van een twaalftal speelfilms. Negen van die twaalf films waren Antwerpse komedies zoals Het Schipperskwartier (1953) van Edith Kiel en Jan Vanderheyden met de lokale bekendheden Co Flower en Charles Janssens. Deze clichématige kluchten, gespeeld in het Antwerps dialect, in geen tijd en met zeer bescheiden middelen gedraaid, bepaalden de Vlaamse filmproductie gedurende de  jaren vijftig. 

Filmjournalist en presentator van PremièreRoland Verhavert (1927-2014), schrijver en kunstcriticus Ivo Michiels (1923-2012) en experimenteel smallfilmer Rik Kuypers (1925-2019) wilden de inhoudelijke en vormelijke kwaliteit van de Vlaamse film opkrikken en werkten samen aan een film over een zonderlinge zwerver die op de vlucht is voor zijn eigen noodlottige verleden. Het trio had internationale films zoals Odd Man Out (1947), The Third Man (1949) en Jeux interdits (1952) in het achterhoofd. Zowel de Sovjet-Russische montageschool, het Franse poëtisch-realisme, het Italiaanse neorealisme als de Amerikaanse film noir waren voor Verhavert, Michiels en Kuypers de filmische referenties bij uitstek. Met de steun van de cinefiele hoofdredacteur van ’t Pallieterke Bruno de Winter en tal van Antwerpse zakenlui werd een kosmopolitische film gedraaid in het industriële, toeristische, architecturale en kunsthistorische hart van de sinjorenstad. De hoofdrol van de vervreemde antiheld werd belichaamd door de Vlaamse Marlon Brando, Julien Schoenaerts, dé jeune premier van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg in Antwerpen. Hij krijgt in de film mooi tegenspel van Dora van der Groen, Tine Balder, Tone Brulin en de kindactrice Gigi. 

De charismatische Schoenaerts doolt als de verloren en getormenteerde ‘Prince’ in het atmosferisch krachtig gefotografeerde Antwerpen. Enerzijds existentialistisch, zwart-wit met diepe en lange schaduwen. Anderzijds helder, modernistisch met de architectuur van Renaat Braem op de achtergrond. De geslaagde visuele sfeer, de gelaagde beeldtextuur en het straffe acteerwerk worden extra kracht bijgezet door de verrukkelijke jazzscore van de Antwerpse muzikant Jack Sels. In die zin is Meeuwen sterven in de haven een heerlijke prelude op Ascenseur pour l’échafaud (1958) van Louis Malle of À bout de souffle (1960) van Jean-Luc Godard.  

Meeuwen sterven in de haven is een Vlaams meesterwerk, weliswaar met een aantal gebreken. De dialogen zijn soms stroef en de plotwendingen zijn niet altijd even geloofwaardig. De film  kreeg positieve kritiek van de Belgische filmpers en werd als eerste Vlaamse film ooit geselecteerd voor het filmfestival van Cannes in 1956.  De gerenommeerde Franse filmhistoricus en filmjournalist Georges Sadoul schreef genuanceerd lovend over de film. Dankzij diens communistische sympathieën kwam Meeuwen sterven in de haven in Sovjet-Rusland uit op ongeveer 1000 kopijen. Het Russische publiek kreeg zowaar een gedubde Schoenaerts te horen. 

Ivo Michiels, Roland Verhavert en Julien Schoenaerts vonden elkaar terug als respectievelijk schrijver, regisseur en acteur in Het afscheid (1966), een symbolistisch psychologisch drama waarin de existentiële angst, eenzaamheid en leegte van Meeuwen sterven in de haven verder worden uitgepuurd. Zowel Verhavert als Michiels werd benoemd als docent aan de in 1962 opgerichte film- en theaterschool RITCS. Rik Kuypers realiseerde nog enkele speelfilms (het experimentele De obool (1966), het onafgewerkte Adieu Filippi (1968) en de biopic Lieven Gevaert, eerste arbeider (1968)) vooraleer hij naar Peru verhuisde en daar overleed. Ivo Michiels werkte nog samen met André Delvaux aan diens Met Dieric Bouts (1975) – een van de mooiste Belgische kunstfilms ooit – en Een vrouw tussen hond en wolf (1979). Roland Verhavert regisseerde en produceerde in de jaren zeventig en tachtig vooral Vlaamse heimatfilms zoals De loteling (1974), Pallieter (1975) en Boerenpsalm (1989), die vormelijk veel minder inspirerend zijn dan Meeuwen sterven in de haven.

 

Wouter Hessels

Docent filmgeschiedenis RITCS
Docent filmanalyse INSAS
Filmcurator Kasteel van Gaasbeek

De Cinema, Antwerpen
+ inleiding met Wouter Hessels
→ Broken View
MAS, Antwerpen
+ Q&A met Hannes Verhoustraete
→ Pink Ulysses
→ Apple Cider Vinegar
NW Aalst, Aalst
+ Q&A met Sofie Benoot
→ Apple Cider Vinegar
Docfest - Lumière, Brugge
+ Q&A met Sofie Benoot
→ Apple Cider Vinegar
CC Jacques Franck, Sint-Gillis
+ Q&A met Sofie Benoot
→ Rosas danst Rosas
CaixaForum, Valencia
+ inleiding met Clàudia Brufau
→ Branden
Proximamente Festival - KVS, Brussel
Avila, present!
→ Soy Libre
Pianofabriek, Brussel
→ Globes
Cinema LUX - Altérités, Caen
+ inleiding met Anna Dupleix-Marchal