Discover Belgian cinema with Avila’s curated film selection of contemporary works and influential classics. Watch online on Avila’s worldwide streaming platform, through your local library via Cinébib, or on the big screen.
more about Avila
Découvrez des œuvres contemporaines et des classiques influents du cinéma belge avec la sélection de films d’Avila. À regarder en ligne partout dans le monde sur la plateforme de streaming d’Avila, dans votre bibliothèque via Cinébib, ou sur grand écran.
En savoir plus
Ontdek de Belgische cinema met Avila’s zorgvuldig samengestelde collectie van hedendaagse films en klassiekers. Kijk online op Avila’s wereldwijde streamingplatform, via je lokale bib met Cinébib of op het grote scherm.
Meer over Avila
L'usine de Bazouqa (Atelier Graphoui)
L'usine de Bazouqa, Atelier Graphoui,

Stream wereldwijd meer dan 100 toonaangevende Belgische titels, collecties en kortfilmprogramma’s. Ontdek esthetisch en sociaal indringend werk dat de filmgeschiedenis mee vormgeeft. Verken de online catalogus of abonneer je nu voor een jaar vol cinema!

Cinébib ↓

Verken Avila’s online filmcollectie, toegankelijk voor leden van de Vlaamse en Brusselse openbare bibliotheken.

Bekijk welke bibliotheken deel uitmaken van Cinébib.

MEER INFO LOGIN

Avila brengt Belgische films tot bij het publiek en verzorgt speciale vertoningen in binnen- en buitenland. Bekijk de agenda of contacteer ons om een vertoning te organiseren.

Avila, present! ↓

Ieder seizoen.
Een eigenzinnige Belgische film.
Op het grote scherm in je buurt.

Ontdek deze lente: Une femme qui part van Ellen Vermeulen.

PROGRAMMA 2025

AgendaAgendaAgenda

In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
Cinema Galeries, Brussel
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste en RamDam festival programmator Souad Ala
In de zalen
→ Kouté vwa
Cinéma Plaza, Hotton
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
In de zalen
→ Kouté vwa
Cinema Galeries, Brussel
+ Q&A met Lyse Ishimwe (Recognition) en Maxime Jean-Baptiste
→ Kouté vwa
→ Kouté vwa
Le Senghor, Etterbeek
+ Q&A met Maxime Jean-Baptiste
→ Kouté vwa
CinéMarche, Marche-en-Famenne
+ In het bijzijn van Maxime Jean-Baptiste
In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

In de zalen
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Avila, present!
→ Le chantier des gosses
Le chantier des gosses (Jean Harlez, 1970)
Jean Harlez,

De Marollen is een speelparadijs voor kinderen, tot op een dag werkmannen de buurt aan het daveren brengen. De kinderen verklaren hen de oorlog. Een film over Brussel in de jaren ’50 in samenwerking met de inwoners zelf.

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

Le chantier des gosses

Introductietekst door Ruben Demasure   

 

Met Le chantier des gosses (1970) verwezenlijkte autodidact Jean Harlez (1924) zijn grote droom om een langspeelfilm te maken in de Brusselse Marollenwijk. Met kinderen uit de buurt en een zelfgebouwde camera improviseerde Harlez er het verhaal van een stel straatjongens die hun stuk braakliggend speelterrein verdedigen tegen de landmeters en ondernemers die er een sociale woontoren komen neerpoten. Hoe deze film tot stand kwam, leest als een even spectaculaire als schrijnende strijd.

Overzichten van de Belgische filmgeschiedenis situeren Jean Harlez veelal binnen een traditie van eigengereide “zondagsfilmers” met meer passie dan middelen. Harlez begon in 1954 op eigen houtje aan zijn film. Gestuwd door een sociaalkritisch engagement richtte hij de blik op het alledaagse leven van de arbeidersklasse. Zonder gekunstelde plots of studio-opnames filmde Harlez met lokale amateurs in hun eigen leefmilieu. Toen landmeters op een draaidag de lap grond echt kwamen opmeten, werden zij gewoon onderdeel van het verhaal.

Toch duurde het nog tot 1970 vooraleer de laatste, broodnodige middelen gevonden werden om het geluid van de film af te werken. “België pakte liever uit met haar bezoekers van de Expo en het was niet opportuun om de keerzijde van de medaille te laten zien,” zo verklaarde Marcelle Dumont, Harlezs vrouw en dialoogschrijfster, tijdens haar toespraak op de galavoorstelling van de film in het Congrespaleis. De film toonde midden de jaren vijftig een buurt in onze hoofdstad waar bewoners het moeten stellen zonder elektriciteit of toilet en met enkel een gemeenschappelijke waterpomp in de straat.

Na de première kreeg de film geen kans in de cinema. Na een vertoning op tv het jaar nadien stopte het verhaal. Of zo zag het er toch naar uit. Tot een medewerker van de Brusselse stadsbioscoop Cinéma Nova vele jaren later Jean Harlez per toeval ontmoette en de bal opnieuw aan het rollen ging. Nova schonk Le chantier des gosses in 2014 met groot succes zijn eerste commerciële release. De film liep er bijna twee maanden in de zaal. Bij de lancering van distributieplatform Avila, vijf jaar geleden, werd de film beschikbaar via video-on-demand. Nu Jean Harlez honderd jaar is geworden, brengen zij de film opnieuw in de zalen.

Harlez was behalve van de locatie op voorhand maar van één ding zeker: dat hij met de kinderen wou filmen omwille van hun oprechtheid. De open vlakte waar zij speelden, was het recente resultaat van de Tweede Wereldoorlog. De wonde in de wijk werd geslagen door een V1-bom die op 8 november 1944 (na de Bevrijding) het Justitiepaleis als doel had. De inslag deed de gewelven van Theater Toone instorten. De volkse poppentheaterdynastie Toone is precies zo oud als België en komt voort uit de traditie van satirische marionettenspelen tegen de machthebbers. Harlez maakte van deze ground zero opnieuw het schalkse toneel van een strijd tegen projectontwikkelaars die de touwtjes stevig in handen hebben.

Kinderen zijn een ideale representatie van de stemlozen. In een wereld van volwassenen bewaren zij een verwonderde blik. Le chantier des gosses opent met aftastende overzichtsbeelden van de voor- en achterzijde van het Justitiepaleis, toen nog niet de eeuwige werf van de laatste veertig jaar. Aan de balustrade met uitzicht op de Marollenwijk stappen een jongen en meisje het beeldkader binnen. De toeschouwer kijkt vanaf dan mee met de kinderen. Door hun ogen neemt de kijker het panoramische perspectief over dat de Expo ’58-toeristen een paar jaar later op precies dezelfde plek zouden innemen. Tegelijk houdt het een verzet in tegen het geometrische en rationele vizier van de landmeters en de onderwijzer die hen in het klaslokaal volumes leert berekenen. Voor de kinderen is de straat de natuurlijke leerschool. Onder de justitiemastodont die boven de stad uittorent ervaren zij zelf een onrecht en nemen het heft in eigen handen. Vanachter dezelfde balustrade plassen de jongens op twee agenten beneden en treiteren ze als Quick en Flupkes de gezagsdragers. Aan het einde van de film keert het openingsbeeld met het overschouwende jonge koppeltje een laatste keer terug. Alleen wordt er nu niet meer over de balustrade gekeken. In de plaats komt een kikvorsperspectief op de nieuwe woontoren die bijna het hele beeldkader blindeert en afsluit. Het prille paartje gaat zijn eigen weg.  

 

Deze tekst is een herwerking van een tekst die in 2021 verscheen op Sabzian. De volledige, lange versie van de tekst is online toegankelijk op Sabzian

 

Ruben Demasure

Coördinator Art Cinema OFFoff en onderwijsassistent Filmwetenschap UAntwerpen

→ Branden
Branden (Lisette Ma Neza, 2024)

Een collectief gedicht over het branden van thuislanden, over het vuur en de rook van gewapende conflicten. Een gesprek met vijf vrouwen over vertrekken en (nooit meer echt) aankomen. Een ode aan de ontheemde vrouw.

Branden

Introductietekst door Nina de Vroome   

 

Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.

Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven. 

In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.

Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.

De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.

Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”

 

Nina de Vroome

Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian

Branden

Introductietekst door Nina de Vroome   

 

Lisette Ma Neza (1997) is afkomstig uit Nederland en is in Brussel neergestreken om film te studeren aan LUCA School of Arts, waar ze afstudeerde met Branden. In 2024 werd zij benoemd als de allereerste stadsdichter van Brussel. Haar artistieke praktijk is een constante poging om zichzelf en anderen te vertalen. Ze onderzoekt het leven en de gevoelens van ontheemden, overlevers van het grote geweld, van Afrikanen in Europa, van diaspora's, van vrouwen. Dit onderzoek mondt uit in poëtische essays, woordkunst, film en theater, zoals met haar voorstelling The Weight of a Woman. Hierin reflecteert ze dertig jaar na de genocide in Rwanda, waar haar familie vandaan komt, over de waarde van het leven na geweld op een persoonlijke of universele schaal. Ze spreekt tot haar grootmoeders wanneer ze deze vragen oproept en ze zich afvraagt hoe we elkaar en onszelf kunnen vergeven.

Ook in haar film Branden spreekt ze haar grootmoeder aan, een vrouw die een grote geschiedenis belichaamt en die liefdevol wordt geobserveerd terwijl ze een handwerkje verricht. Ze vertelt over een Rwandese soldaat die zijn geweer moedeloos op zijn schouder legde omdat hij geen kogels meer had. Ze kruipt in haar rol door haar breinaald als een geweer tegen haar schouder te leggen. Achter de camera reageert Ma Neza op de gebaren van haar oma. Ook andere vrouwen komen aan het woord: haar buurmeisje en haar vriendinnen spreken haar camera toe. Ze spreken niet op een alledaagse manier, maar denken samen na, en blijven stilstaan bij opmerkelijke herinneringen. Zin voor zin proberen ze een verhaal te traceren, zoals wie 'wij' zijn. "Wij zijn de mensen na de tocht. Wij zijn de natte grond na de regen. Branden wordt zo een collectief gedicht, waarbij Ma Neza en haar gesprekspartners samen woorden vinden voor hun ervaringen. Hun woorden roepen het branden van thuislanden op, het vuur en de rook van gewapende conflicten. Maar er is ook de warmte van vriendschap, liefde en de verwelkoming van nieuw leven. 

In een interview op Kortfilm met schrijver en kunstenaar Margot De Grave Loyson vertelt Ma Neza hoe de gesprekken in de film vorm hebben gekregen. “Ik wil het over moeilijke onderwerpen hebben. Het is echter helemaal niet evident om aan mijn oma te vragen om te vertellen over hoe ze destijds is gevlucht. Door mijn vragen poëtisch vorm te geven — ‘wie waren jullie’, ‘wat zag je’ — is het toch gelukt om daarover te spreken zonder dat het te pijnlijk werd.” Doordat de taal een poëtische intensiteit krijgt, kunnen in de gesprekken intieme ervaringen worden verwoord. Zo herinnert het buurmeisje zich "heel veel matrassen" tijdens een tussenstop op weg naar Europa. Dit detail geeft slechts een hint naar de gevaren en ontberingen die zij met haar gezin heeft doorgemaakt, waardoor de taal een poëtische intensiteit krijgt.

Ma Neza noemt zichzelf een dichteres met een camera. Ze maakt in haar dagelijks leven vaak beelden, gefilmd met een kleine handycam of gewoon met haar telefoon. Zo legde ze een archief aan, een verzameling van herinneringen en impressies die ze in de montage van Branden bij elkaar bracht, op zoek naar uitdrukkingskracht. Woorden worden uitgesproken en verschijnen ook als tekst in beeld. Poëzie wordt zo een beeldcompositie, maar ook een manier van spreken en een manier van luisteren naar elkaar.

De gesprekspartners van Ma Neza kijken recht in de camera. Ze adresseren de filmmaakster, maar richten zich ook tot het publiek, dat zich welkom voelt om getuige te zijn van hun ervaringen en herinneringen. Zo vertelt de vriendin die uit Afghanistan afkomstig is over haar ervaring als kind in Nederland aan te komen: “Wij zijn de kinderen die zo druk waren met ons aanpassen dat we vergeten waren dat we zijn gevlucht.” In deze film vinden zij elkaar door hun vergelijkbare geschiedenis, die een universele ervaring van ontheemding is.

Ma Neza vertelt hoe haar film verbinding zoekt tussen de verhalen van alle vrouwen wier wortels elders liggen, die zich thuis proberen te voelen, ook al is dat niet altijd makkelijk. Ze zijn sterke vrouwen en ondanks alles is er altijd hoop. In de woorden van Ma Neza: “Branden staat voor mij voor een vuur dat nooit uitgaat. Het doet me denken aan een zin uit een gedicht van Alfred Schaffer: ‘Ik was een donker lichaam dat je uit kon blazen, maar ik brandde toch.’”

 

Nina de Vroome

Filmmaker, schrijver en redacteur van het Belgisch filmtijdschrift Sabzian

→ Because We Are Visual
Beursschouwburg, Brussel
+ Q&A met Olivia Rochette & Gerard-Jan Claes
→ Fase
→ Daens
Daens_Thumb
Stijn Coninx,

Priester Daens keert terug naar Aalst, waar arbeiders lijden onder armoede, kinderarbeid en uitbuiting in de textielindustrie. Gedreven door zijn rechtvaardigheidsgevoel kiest hij hun zijde, ook al botst hij met de kerk en de gegoede burgerij. Een historische speelfilm over de strijd voor gerechtigheid.

→ Apple Cider Vinegar
ISELP, Brussel
+ Q&A met Sofie Benoot, in samenwerking met Collectif OHME en BAFF
→ Apple Cider Vinegar
Natuurpunt Jabbeke, Jabbeke
+ Q&A met Sofie Benoot
→ Globes

Added Online

Film
Thumb Je, tu, il, elle

Een debuutfilm over drie momenten in de coming-of-age van een meisje dat de volwassenheid nadert en een deel van zichzelf zal moeten opgeven om te voldoen aan de normen van dat volwassen zijn.

Film
Here (Bas Devos)

Een zachtaardige bouwvakker uit Brussel staat op het punt te vertrekken naar zijn thuisland Roemenië. Hij ontmoet een jonge Belgisch-Chinese vrouw die haar doctoraatsstudie wijdt aan mossen. Een fragiel pleidooi voor meer toenadering, tot de wereld en tot elkaar

Film
Apple Cider Vinegar (Sofie Benoot, 2024)

Een fictieve vertelster van natuurdocumentaires neemt ons mee op een reis langs Palestijnse steenhouwers, gedreven Britse geologen en bewoners van de lavavelden van Fogo. Een hypnotiserende essayfilm die urgente ecologische kwesties behandelt.

Programme
Kortfilmprogramma: Buurten

In dit kortfilmprogramma worden verschillende Brusselse buurten verkend. Deze vier films zijn zowel charmante als ontroerende portretten van buurtbewoners en omspannen samen een periode van bijna 60 jaar, waardoor ze een bijzondere blik bieden op een stad in voortdurende transformatie.

 

 

Soon Online ↑Binnenkort online ↑Bientôt en ligne ↑