Terwijl Brussel zich opmaakt voor de Wereldtentoonstelling van 1958, houden de arbeiders van de Marollen vast aan hun eigen ritmes en tradities. Onder hen de messenslijper, de fruit- en groenteverkoper, het karakollenkraam, de rondtrekkende glazenmaker en de ondeugende "ketjes", de oude handelaar in cocos die zijn laatste portie droplimonade serveert. De verkopers werken harmonieus zij aan zij en delen een zekere arbeidsfilosofie. Een aandoenlijk stuk documentatie van het Brusselse stadsleven in de jaren 1950.
