In de achterkamer van een bloemenwinkel graven Tomi, Rasto en Mižu een tunnel om zo de kluis van de Nationale Bank te bereiken. Door aanhoudende regen komt het gangenstelsel onder water te staan en worden ze gedwongen hun werkzaamheden te staken. Wat op papier klinkt als een typische kraakfilm waarin de helden een plan smeden en de klus klaren, blijkt een ander soort schouwspel. De spanning wordt niet gecreëerd door acties die elkaar opvolgen volgens de wet van oorzaak en gevolg, maar door de intensiteit die zich langzaam onthult in een veelheid van blikken, oplichtend in gezichten, ontluikend in gebaren en stemmen.
“Geld helpt je op weg, maar niet altijd in de goede richting.”
Bartolomej Mroč in de film
“De onnadrukkelijke en tegelijk trefzekere cinema van Desiere is een zeldzaamheid in een Vlaams (arthouse)filmlandschap waar Grote Onderwerpen de plak zwaaien en pseudokleine beslommeringen symbool staan voor Grote Gevoelens. Ook Tomi, Rasto en Mižu praten over beladen thema’s: racisme, hun kansen in België en een eventuele terugkeer naar ‘thuis’ in Slovakije. Hun conversaties zijn echter het doel op zich van deze film, en geen passe-partout voor een even vage als veilige stellingname. Net als in Kosmos staat Desiere ontegensprekelijk aan de kant van de weinig fortuinlijke Roma. La fleurière bezondigt zich evenwel niet aan neerbuigend medelijden, maar werkt met hen samen, geeft hen speelruimte en staat open voor hun geïmproviseerde woorden. Op die manier worden ze op een voetstuk geplaatst als voor zichzelf handelende en reflecterende personages. La fleurière staat voor de kracht van een via film geconcentreerde blik op anderen, voor kijken en luisteren als engagement.”
Bjorn Gabriels