
In Benin gaat een oude Peugeot van de ene eigenaar naar de andere. Tot op de dag dat hij onherstelbaar is en als beeldhouwwerk de beschermfetisj wordt van de Ouassa dorpelingen.

Divine carcasse schetst het lot van een oude Peugeot die in de havenstad Cotonou in Benin belandt. Daar gaat de auto van de ene eigenaar naar de andere. De film toont het dagelijkse leven van elke eigenaar. Eerst is er Simon, die in de gesloten wereld van humanitaire hulpverleners vertoeft, dan zijn kok Joseph, die de auto als clandestiene taxi gebruikt. Vervolgens belandt de wagen bij verschillende garagisten die er, wanneer de auto weer eens in panne is gevallen, weer leven proberen in te blazen. Tot op de dag dat hij, onherstelbaar, als een achtergelaten karkas op straat belandt. Uiteindelijk gebruikt de smid en beeldhouwer Simonet onderdelen van het karkas om er een beeld van Agbo van te maken, de voodoo-god van de “meesters van de nacht”. Het beeld werd besteld door de wijzen van het dorp Ouassa. Na een lange tocht aan boord van een prauw doorheen de lagunes van Benin wordt het beeldhouwwerk de beschermfetisj van de dorpelingen van Ouassa.