↓
Marcel Mariën
Marcel Mariën (België, 1920-1993) werd geboren van een Vlaamse vader en een Waalse moeder, “en vice versa”, zoals hij graag zei. In 1935, op een tentoonstelling van hedendaagse kunst in Antwerpen, ontdekte Mariën het surrealisme dankzij twee schilderijen van René Magritte. Dit is het begin van een levenslange verwantschap met Magritte. Hij gaf lezingen over diens werk, ze bedachten samen titels van schilderijen, cruciaal in Magritte’s werk, en organiseerden controversiële happenings avant la lettre, zoals het uitdelen van vervalst geld aan de Vlaamse kust. Hij had contact met vele Belgische en Franse surrealisten, waarmee hij samenwerkte aan pamfletten, boekpublicaties en tentoonstellingen, en was via Guy Debord ook verbonden met de Franse Lettristen.
Hij richtte de uitgeverij L’Aiguille aimantée op, en samen met Magritte ook nog de uitgeverij Le Miroir infidèle. In 1948 opende hij zijn eigen boekhandel in Brussel: Au Miroir d’Elisabeth. Twee jaar later sluit hij zijn winkel echter weer en scheept hij zich in als matroos op een vrachtschip dat vaart tussen Normandië en Frans West-Indië. Hij werkte ook als dactylograaf voor uiteenlopende bedrijven en in verschillende steden, waaronder New York, waar hij ook werkte als ziekenverzorger en bediende in een boekhandel.
Na zijn terugkeer naar België vervalste hij met enkele collega's van een krantenredactie een wedstrijd, en met de opbrengst financierde hij in 1960 zijn film L’imitation du cinéma. Daarna reisde hij rond in de Verenigde Staten, vervolgde zijn reizen naar Azië, en bleef anderhalf jaar in Peking wonen. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Brussel, waar hij nog verschillende teksten en boeken publiceerde en zijn werk in tentoonstellingen presenteerde.
In deze surrealistische kortfilm ontvangt een jongeman van een priester het boek De imitatie van Jezus Christus, dat hem inspireert tot een verlangen om gekruisigd te worden. Hij gaat in de stad op zoek naar een geschikt kruis.